Het proces van kredietacceptatie is niet altijd transparant voor een ondernemer. De laatste jaren is dit eigenlijk alleen maar minder helder geworden: kredietbeleid binnen de traditionele kredietverstrekkers is verder aangescherpt en bancaire financiering lijkt steeds minder de logische oplossing te zijn.
Andere financieringsinstrumenten bieden soms wél een duidelijker acceptatietraject. Bijvoorbeeld bij equipment lease.
Waarin onderscheidt de beoordeling van een financieringsaanvraag bij leasing zich van de beoordeling bij een bancaire financieringsoplossingen?
Bij lease concentreert de beoordeling baseert zich op twee pijlers:
- Het object
- De onderneming
Het object
Lease is feitelijk een financiering die één op één gekoppeld is aan een object dat een cash flow genereert, ergo: geld opbrengt. Het object dient als zekerheid voor de financiering.
De gewenste looptijd van een lease, of een slottermijn, dient zich redelijkerwijs te verhouden met de (economische) verwachte levensduur en waarde van een object.
Met dit voor ogen zijn er een aantal belangrijke randvoorwaarden met betrekking tot het object:
- Het object moet identificeerbaar zijn
(serienummer, kenteken) - Het moet een redelijkerwijs te voorspellen restwaardeverloop hebben
(zodat een financier kan monitoren hoe de uitstaande schuld zich verhoudt tot de dekkingswaarde) - Er moet een tweedehands markt voor zijn
(als het moet worden uitgewonnen, dan moeten er kopers te vinden zijn) - Het object moet roerend zijn
(het moet weg te halen zijn, wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen)
De bovengenoemde factoren bepalen of een object zich leent voor financiering middels lease. Voldoet een object minder goed aan één of meerdere van deze factoren, dan zal dat een prijsverhogend (rente) effect hebben.
Voldoet een bedrijfsmiddel niet aan de bovengenoemde criteria dan is financiering middels lease niet de geëigende oplossing. Als dat wel zo is dan komen we bij de volgende pijler, de onderneming.
De onderneming
Uiteraard is het óók bij leasing van belang dat de partij die het geld leent kredietwaardig is. Ter bescherming van de kredietverstrekker, maar zeker ook ter bescherming van de kredietnemer.
De onderneming wordt beoordeeld aan de hand van (de kwaliteit van) de ondernemer, de markt waarop de onderneming actief is, de historie & continuïteit van het bedrijf. Het belang van een gezonde balans en een gezonde cash-flow –die ruimte biedt voor de betaling van rente en aflossing- is uiteraard van belang.
Waar zit dan het verschil?
Het verschil zit met name in de kennis die de leasemaatschappij heeft van het te financieren object, het restwaardeverloop én de toegang tot afzetkanalen op de tweedehands markt.
Daar waar het op basis van slechts de cijfers van de onderneming wat lastiger kan worden om traditioneel gefinancierd te worden, kan met name de kennis van het object het verschil maken.
Juist hierdoor kan de leasemaatschappij het risico in een ander perspectief plaatsen en vaker wél tot financiering kan overgaan. Dat ook een leasemaatschappij altijd een gecalculeerd risico neemt en niet zo maar ergens blind in stapt, mag voor zich spreken. Toch?